Het is weer bijna zover: op 22 januari gaan de Nationale Voorleesdagen van start! Tien dagen lang staan boekhandel, bibliotheken, scholen en kinderdagverblijven in het teken van voorlezen en de mooiste prentenboeken. Een prachtig initiatief waar je met behulp van dit artikel een nog groter feest van maakt. Lees snel verder en ontdek hoe jij dit jaar nóg meer uit je voorleesmomenten haalt.
De juiste vragen
Heel belangrijk bij interactief voorlezen is het stellen van de juiste vragen. Om de kinderen bij het verhaal te betrekken en zo de interactie te bevorderen wil je ze uitdagen en aanspreken op hun eigen niveau.
Er zijn vier soorten vragen te onderscheiden, oplopend in moeilijkheidsgraad wat denkniveau betreft. Vraag je daarom eerst af hoe oud zijn de kinderen aan wie je het boek gaat voorlezen. Dit is een heel belangrijk punt want het is logisch dat peuters van 2 jaar een andere vraagstelling nodig hebben dan kleuters van 4.
Soorten vragen en hun doel
Benoemen en begrijpen
Bij jonge peuters van 1 tot circa 3 jaar is vooral het benoemen van wat ze zien een belangrijke onderdeel van interactief voorlezen. Veel prentenboeken lenen zich hier goed voor. In de boeken van Pauline Oud bijvoorbeeld zie je dat kinderen door de tekst vaak al worden uitgedaagd om dit te doen.
Een volgende stap hierbij is kinderen vragen om nog eenzelfde voorwerp aan te wijzen of te gaan pakken. Zo passen ze het geleerde op een andere manier toe en zijn ze actief bezig. Dit houdt het voorlezen afwisselend en wat beweging op zijn tijd is voor jonge kinderen heel belangrijk!
Beschrijven
De volgende stap is wat moeilijker en geschikt voor kinderen vanaf ongeveer twee-en-half jaar oud. Bij deze stap vraag je kinderen te vertellen wat er in het verhaal gebeurt. Hiervoor moeten ze dus begrijpend luisteren en ook goed naar de plaatjes kijken. Een geheel vormen tussen tekst en plaatjes is al een hele grote stap voor jonge kinderen!
Ordenen
Bij deze stap vraag je kinderen om een volgorde aan te brengen in de gebeurtenissen. ‘Wat gebeurt er eerst?’ of ‘Hoe maak je…?’. Dit kun je ook uitwerken in een aparte activiteit door kinderen de prenten van een verhaal op volgorde te laten leggen.
Redeneren
Deze laatste stap is vooral geschikt voor wat oudere kinderen vanaf ongeveer drie-en-half jaar. Bij deze vorm van vragen stellen laat je kinderen dieper nadenken over het verhaal met vragen als ‘Hoe komt het dat…?’ of ‘Kun je vertellen waarom…?’
Wat altijd heel leuk is en alle kinderen aanspreekt is elementen uit het verhaal aanwijzen of nadoen.
Opbouwen
Nu kan ik me voorstellen dat het best een omschakeling is om op deze manier te gaan voorlezen. Je hoeft natuurlijk ook niet alle stappen ineens te doen en zoals eerder genoemd pas je de vragen aan aan het niveau van je publiek. Jonge peuters beleven een verhaal op een heel andere manier dan kleuters en hebben ook een kortere concentratieboog. Hou hier al rekening mee bij de keuze van het boek en speel er ook tijdens het voorlezen op in.
Voor boekentips kun je de pagina’s met peuter– en kleuterboeken bekijken.
Bij Mamaliefde vind je een mooi artikel met de leukste babyboekjes. Want ook de allerkleinsten genieten al van voorlezen!
Meer weten?
Samen met Pauline Oud verzorg ik regelmatig workshops rondom interactief voorlezen en het werken met prentenboeken. Wil je meer weten over onze lesmaterialen? Neem dan een kijkje op de pagina over Pauline’s Peuter Plan. Volg ons op social media om op de hoogte te blijven van onze workshops.
Interesse in een workshop op locatie? Neem vrijblijvend contact op voor de mogelijkheden! Dit kan via e-mail aan info@lettersenspetters.nl of via onderstaand formulier.
Foto header: Annie Spratt via Unsplash